dinsdag 25 september 2007

Dromen

Vergeleken met volwassenen dromen baby’s heel veel! Volwassenen verkeren 20 procent van de slaaptijd in de droomslaap (= remslaap, gekenmerkt door de zeer snelle oogbewegingen: Rapid Eye Movements). Zeven maanden na de conceptie bestaat 80 procent van de slaaptijd van de foetus uit droomslaap, bij de geboorte is de helft van de slaaptijd droomtijd, en wanneer de baby ongeveer zes maand oud is droomt hij een derde van zijn slaaptijd. Wat baby’s dromen en of zij op dezelfde manier dromen als ons is niet gekend. Wel vertonen hun oogbewegingen en hun hersenactiviteit tijdens de droomslaap hetzelfde patroon als een dromende volwassene.
Bron: www.babyclub.be

Prikkelbare baby's en hun ouders

De ouders
Bijna alle ouders van prikkelbare kinderen ervaren problemen in de omgang met hun kind. Ze voelen zich vaak onmachtig, willen heel graag hun kind helpen, maar weten niet de goede manier te vinden. Allerlei goed bedoelde adviezen van mensen in hun omgeving, het consultatiebureau, de huisarts en/of de kinderarts hebben niet of onvoldoende geholpen.
Een kind met prikkelbaar gedrag vraagt veel energie van u, als ouder. U bent bij wijze van spreken 24 uur per dag met uw kind bezig. Als u inderdaad vrijwel continu per dag met uw kind bezig kunt/wilt zijn dan kan het dus zijn dat uw kind niet (veel) huilt, maar als u niet zou reageren op uw kind dan zal het waarschijnlijk wel veel huilen.

De kinderen
Prikkelbare kinderen worden vaak huilbaby's genoemd. Ik spreek liever niet van een ‘huilbaby’ omdat u dan vaak alleen maar aan het huilen van uw kind denkt terwijl een zogeheten ‘huilbaby’ naast het huilen nog meer laat zien. Bovendien spreekt men binnen de medische wereld van een ‘huilbaby’ als een kind meer dan 3 uur huilt per dag, voor meer dan 3 dagen per week en voor meer dan 3 weken lang. Alsof u zich dan pas zorgen moet/mag gaan maken. De hoeveelheid huilen is voor mij absoluut niet van belang. Voor mij is van belang dat u vragen hebt over de omgang of verzorging van uw baby.

Kinderen met prikkelbaar gedrag laten vaak het volgende zien:
  • onregelmatig slapen en drinken. Ze hebben vaak hazenslaapjes van een half uur of korter. Vaak is er geen enkel ritme in hun drinken waardoor u als ouder, zeker bij borstvoeding, snel gaat twijfelen aan de voeding (meestal onterecht). Veelal drinken ze vaak en kleine beetjes en drinken ze onrustig.

  • niet op eigen kracht in slaap kunnen komen en/of zichzelf uit de slaap houden of wakker maken door maaiende armpjes.

Deze kinderen hebben een verstoord slaap-waakritme. Hierdoor krijgt u een oververmoeid kind. Slaaptekort en dus oververmoeidheid heeft als gevolg:
-veel jengelen
-veel huilen
-onrustig gedrag
-ontevreden
-overactief
-continu aandacht vragen, zichzelf niet kunnen vermaken


Vaak laten prikkelbare kinderen ook het volgende zien:
-spugen
-last van darmkrampjes
-overstrekken
-snel van emoties wisselen
-moeilijk te troosten

Wat je zegt, moet je doen

De straf waarmee je dreigt, moet je ook kunen uitvoeren. Moeder en zoontje zijn neergestreken op een terras. Moe van het winkelen, hebben ze trek in een ijsje. Moeder bestudeert de kaart, zoonlief vermaakt zich intussen met het schoppen tegen het tafeltje. „ Schei eens uit met schoppen Thijs”, verzoekt moeder. Thijs schopt door. Moeder lijkt zich in te houden, ze doet in ieder geval of ze niets in de gaten heeft. Thijs echter is op oorlogs­pad en schopt nog wat harder. Het tafeltje staat nu gevaarlijk te wiebelen. „ Als je nu niet ophoudt, ga ik weg en dan laat ik je hier midden in de stad achter”, dreigt moeder. Thijs is hele­maal niet onder de indruk van dit dreigement. Integendeel. Hij haalt uit en geeft zijn moeder een ferme klap: „ Stoute ma­ma!” Moeder kijkt beschaamd om zich heen. „ Dat doet ie an­ders nooit”, verontschuldigt ze zich tegen de andere mensen op het terras. In een poging de situatie te redden, bestelt ze snel het ijsje dat Thijs aanwijst.Ouders vermanen hun kinderen. De één doet dit de hele dag door, een ander slechts een enke­le keer. Daarmee geven ze hun kinderen de grenzen aan van hun gedrag. Niet doen, hou op, schei uit. Tot hier en niet verder. Regels doen geen zeer, een kind gedijt het beste als hij weet waar hij aan toe is. Structuur door ouders aangebracht, brengt rust in het ingewikkelde kinderleven. Bovendien kan een kind zijn eigen gedrag vaak niet beoordelen omdat het het overzicht nog mist. Om de naleving van regels te bewaken, belonen en bestraffen ouders hun kinderen. Een knuffel of een snoepje als hij iets doet wat vader of moeder bevalt. Geen televisiekij­ken of vroeg naar bed als hij over de schreef gaat.Ook de moeder van Thijs waarschuwt dat hij bezig is de regel te overtreden, de grens te overschrijden. „ Schei eens uit met schoppen.” Als Thijs de waarschuwing van zijn moeder ne­geert, reageert zij met het dreigen met straf. „ Anders laat ik je achter in de stad.” Hier gaat het mis. Een kind begrijpt dat de­ze moeder de straf niet gaat uitvoeren. Natuurlijk laat ze Thijs niet achter. Haar dreigement is loos alarm, deze moeder kan nooit doen wat ze zegt. Bovendien staat deze straf in geen ver­houding tot het vergrijp. Voor schoppen tegen een tafeltje is een veel mildere straf op zijn plaats, bijvoorbeeld: „ Anders eten we geen ijs, want zo heb ik er geen zin in.”Thijs heeft door dat zijn moeder geen straf gaat geven en probeert uit waar de grens van zijn gedrag dan wel ligt. Hij geeft haar een klap, nu moet zij wel reageren. Ook dit abso­luut onacceptabele gedrag van Thijs wordt niet bestraft. Sterker, moeder be­loont het met een ijsje. Daarmee geeft ze het signaal af naar haar kind dat zijn ge­drag oké is, dat zij het ac­cepteert.Ouders dreigen vaak met straffen die ze vervolgens niet ( kunnen) uitvoeren. „ Als je niet snel stil bent, zet ik je hier op de rijksweg uit de au­to.” „ Als je dit niet opeet, krijg je de hele week geen eten meer.” „ Als je niet doet wat ik zeg, ga ik een andere mama voor je zoeken.”Goedgelovige kinderen schrikken zich eerst drie slagen in de rondte. Na drie keer dit soort dreigementen te hebben ge­hoord, is de schrik er wel af. Dan lacht een kind zijn ouders vierkant uit, want dat doen ze toch niet. Het ongewenste ge­drag wordt dan niet gecorrigeerd. De grenzen van gedrag niet bewaakt. Het kind kan zijn gang gaan. Het is zijn ouders de baas.Hetzelfde geldt voor dreigementen die op zich redelijk zijn, maar die uiteindelijk niet worden waargemaakt. Bovenstaande moeder had Thijs kunnen zeggen dat ze geen ijs eten als hij niet ophoudt met schoppen. Was hij doorgegaan en moeder had uiteindelijk toch ijs besteld, dan had het dreigement even­eens geen enkel effect gehad.Ouders moeten wel doen wat ze zeggen, anders nemen kinde­ren een loopje met hen. Als ze steeds hun dreigementen niet uitvoeren, kunnen ze beter ophouden hun kinderen terecht te wijzen. Een kind leert er dan enkel van dat het niets uitmaakt of het nu luistert of niet.Ouders moeten vooraf goed overwegen of ze dreigen met straf en zo ja, met welke straf. Ze moeten die dan ook werkelijk uit­voeren als hun kind niet wenst te doen wat ze vragen.


Uit: De Twentse Courant Tubantia, vrijdag 17 augustus 2007

dinsdag 11 september 2007

Hallo allemaal!
Dit is mijn weblog.
Veel lees en kijk plezier.
Groetjes, Robin